Tips voor het goed aansluiten van SFP-modules

Met behulp van SFP-modules worden verschillende onderdelen in een netwerkinfrastructuur met elkaar verbonden. SFP-modules zijn verkrijgbaar met verschillende eigenschappen. Denk hierbij aan de snelheid, afstand en aansluiting. Welke SFP-module heb je dan nodig en waar moet je op letten? Sven Schiphorst, Netwerkspecialist en eigenaar van Optinet, legt het je uit.

Wat is een SFP-module?

Een SFP-module is een kleine, hot-pluggable module die functioneert als glasvezel tranceiver. SFP-modules worden veelvuldig gebruikt om netwerkswitches met elkaar te verbinden. Het is de backbone verbinding die door gebruik van glasvezelkabels een hoge bandbreedte aan kan. Om glasvezel te kunnen gebruiken is een SFP-module in een switch nodig.

Welke SFP-modules zijn er?

De meest gebruikte SFP-modules op dit moment zijn de SFP en SFP+. Het verschil is dat SFP een dataoverdracht van 1Gb ondersteunt en bij SFP+ is dit 10Gb. Er zijn ook al hogere snelheden die worden gebruikt, denk aan 25GB, 40GB en 100Gb. De ontwikkelingen in snelheden blijven continue doorgaan.

SFP+ poorten ondersteunen vaak ook SFP transceivers. De overdrachtssnelheid blijft dan wel 1GBps. Andersom is een SFP poort vaak niet compatible met SFP+-modules omdat SFP+ geen snelheden lager dan 1Gbps ondersteunt.

Daarnaast zit er verschil in modules die singlemode of multimode glasvezel ondersteunen.

Waar moet je op letten als je SFP-modules wilt gaan gebruiken?

Bij de keuze voor de juiste SFP-modules is het belangrijk om te letten op de volgende punten.

  1. Welk merk switch heb ik en zijn de modules van hetzelfde merk of compatible met dit merk?
  2. Welke type glasvezel heb ik? Singlemode of multimode?
  3. Welke bandbreedte heb ik nodig? 1Gb, 10Gb of hoger?
  4. Wat is de afstand tussen de switches? Heb ik Short range of Long Range modules nodig?

En een belangrijke tip: Zorg dat je aan beide switchkanten dezelfde SFP-module gebruikt.

De juiste glasvezel patchkabel bij de SFP-module

In de praktijk komen we regelmatig verkeerd gebruikte glasvezelkabels tegen. Zorg dat je gebruik maakt van de juiste patchkabel. Gebruik bijvoorbeeld een Singlemode patchsnoer bij een Singlemode glasvezelbackbone. En een Multimode patchsnoer bij een Multimode glasvezelbackbone. Ook belangrijk: let op het type. OM2, OM3, OM4 of zelfs OM5 maakt verschil in perfomance!

De connectoren van de glasvezelpatchsnoeren moeten aan de kant van de SFP module van het type “LC” zijn. Andere connectoren passen niet in de SFP-module.

Aansluiten van een SFP-module

Het aansluiten van een SFP-module is geen ingewikkelde klus. Wel is het even opletten geblazen. 

Als eerste plaats je de SFP-module in de switch. Het insteken van de SFP-module in de switch kan maar op één manier. Druk de SFP-module door tot het vast “klikt”. Vervolgens kunnen de glasvezelpatchsnoeren in de SFP-module gestoken worden. Hier is het opletten!

De SFP-module heeft namelijk twee poorten. De poort aan de linkerkant (kijkend naar de SFP die op de switch is aangesloten), is de poort voor verzenden. De poort aan de rechterkant voor is voor het ontvangen. Er zijn meestal kleine pijlsymbolen te zien boven op de SFP die de richting van het “licht” aangeven.  

Bij het aansluiten van de glasvezelpatchkabel dien je rekening te houden dat je de vezel die aan de ene switch wordt aangesloten op de Tx (verzenden) poort en op de andere kant wordt aangesloten op de Rx (ontvangen) kant. Oftewel je moet een kruising met je glasvezelpatchkabel maken. Dit lijkt eenvoudig, maar een foutje is snel gemaakt.

Vergeet ten slotte ook niet om de connectoren op het paneel en van je glasvezelpatchsnoeren te reinigen, elk vuiltje zorgt voor minder performance.

Advies nodig?

Wil je meer weten over de keuze voor de juiste SFP-module of heb je hulp nodig met de glasvezelbackbone van jouw bedrijfsnetwerk? Neem dan contact op!